Mijn visie op gedrag
Honden communiceren door gedrag en lichaamstaal. Ongewenst gedrag is dus vaak geen kwestie van "afleren"; training en trucjes werken vaak maar tijdelijk. Gedrag heeft altijd een oorzaak. Het achterhalen en begrijpen van die oorzaak, maakt dat je je hond kunt helpen en zo het ongewenste gedrag op kunt lossen op een liefdevolle manier. Zo geloof ik niet in leiderschap maar wel in begeleiderschap in de band naar je hond: je kijkt verder dan het gedrag alleen. Dat doe je door:
- honden-lichaamstaal te leren begrijpen
- stressignalen te leren herkennen
- de basisbehoeften honden te kennen
- je bewust te worden van je eigen houding en gedrag
- te leren hoe je je hond beter kunt begeleiden
"Gedrag is altijd een symptoom van een onderliggende oorzaak, je hond wil je met zijn/haar gedrag iets vertellen"

Het effect van spanning op het gedrag van je hond
In de opvoeding van je hond is het belangrijk om te herkennen wanneer je hond iets spannend vindt. Je moet daarom weten welke stressignalen honden kunnen laten zien. Zo weet je op tijd als er iets speelt, en kun je op tijd helpen en begeleiden. In een roedel laten honden tekenen van spanning zien als een manier om naar de andere partij te communiceren rustig te blijven. Het doel is in eerste instantie altijd om conflict te vermijden. Deze tekenen zijn onwillekeurig en worden volledig bepaald door de hormoonhuishouding (cortisol, adrenaline, noradrenaline, geslachtshormonen) in het bloed van je hond. Je hond doet de tekenen dus puur als gevolg van spanning en niet bewust.
Een hond gaat dus eigenlijk nooit ineens happen of bijten, er zijn altijd eerst subtiele vroege tekenen van spanning geweest. Alleen als deze subtiele tekenen lang zijn genegeerd, niet opgemerkt of zelfs afgestraft zijn, gaat een hond sneller of direct over op latere tekenen van spanning, zoals grommen of happen.
Bedenk je dat, als je hond ongewenst gedrag laat zien, hij hier helemaal niets aan kan doen. Het kan zijn dat het voor hem nog niet duidelijk genoeg is wat de bedoeling is. Of het kan zijn dat de concentratie spanningshormonen te hoog is, waardoor hij tekenen van spanning als blaffen, rondrennen, of opspringen laat zien en niet meer kan luisteren.

“Ongewenst gedrag komt vaak door een teveel aan spanning en/of te weinig ontspanning.”

Iedere hond kan rustig en gehoorzaam of juist reactief en ongehoorzaam zijn, hoe goed hij ook is getraind. Welk gedrag een hond laat zien heeft alles te maken met de balans tussen spanning en ontspanning. De hormonen die aangemaakt worden tijdens ontspanning (dopamine, endorfine, serotonine) gaan het effect van stresshormonen (cortisol en adrenaline) tegen.
Spanning kan zowel positief als negatief zijn. In beide gevallen worden stresshormonen aangemaakt. Een teveel aan stresshormonen leidt tot een pup die fysiek niet meer kan luisteren en onrustig gedrag vertoont. Belangrijk is het dus om je hiervan bewust te zijn, en dingen die je pup spannend vindt te herkennen.
“Iedere hond kan rustig en gehoorzaam of juist druk en ongehoorzaam zijn, hoe goed hij ook is getraind.”
Ontspanning is cruciaal om de opgedane spanning te verminderen en prikkels te verwerken. Je kunt niet helemaal voorkomen dat je pup spanning opdoet. Wat je wel kunt doen is je hond helpen weer te ontspannen en zo de stresshormonen in het bloed tegen te gaan met gelukshormonen. Dit doe je door je hond te laten snuffelen of kauwen. Rustige momenten kun je verder bekrachtigen door je hond lekker te aaien of knuffelen, tenzij deze dat niet wil (op rug draaien is meestal een kalmeringssignaal! "stop alsjeblieft"). Zo zorg je voor de juiste balans tussen spanning en ontspanning.
Bij een disbalans in spanning en ontspanning, of bij zeer sterke emoties van je hond bij bepaalde gebeurtenissen, hopen de spanningshormonen zich op. Je ziet dan vaak dat een hond gedrag vanuit spanning gaat vertonen:
- onrustig gedrag
- slecht slapen
- veel opspringen
- vaak blaffen
- trekken aan de lijn
- niet luisteren
- happen
- snel grommen
- veel zoomies (rondrennen met staart laag)
- veel graven
- uitvallen aan de lijn
- overal volgen
- sloopgedrag
- veel krabben
- niet alleen kunnen zijn
- niet willen eten
- etc.

Labradoodle psychologie, gedrag en training

Australische Labradoodles, daarmee ook Cobberdogs, zijn van oorsprong gefokt als hulphonden; waardoor ze extra gevoelig zijn voor emoties en stemmingen van mensen. Daarnaast zijn deze rassen opgebouwd uit veel rassen die vroeger gefokt zijn als jachthonden (Labrador Retriever, Curly Coated Retriever, Amerikaanse en Engelse Cocker Spaniel, Ierse Waterspaniel); waardoor ze veel energie hebben en dit "jachtgedrag" juist buitenshuis op kan worden gewekt.
Labradoodles zijn daarom gevoelig voor emoties en gemoedstoestanden van de mens, als frustratie en stress. Zorg dus dat je dit niet meeneemt in je houding naar je pup toe, waardoor je hem soms misschien harder aanpakt dan anders. Deze begrijpt niet waar dit ineens vandaan komt en zal onzeker worden van de inconsequente manier waarop je hem toespreekt. Deze onzekerheid zal zich dan uiten in gedrag wat wij benoemen als "muiten", maar waarmee je hondje eigenlijk duidelijk maakt dat hij niet snapt waarom je ineens zo boos op hem wordt. Een goede opvoeding van je pup valt of staat dus met hoe evenwichtig jij bent als baasje.
Honden zijn roedeldieren en willen dus graag duidelijkheid over welk gedrag verwacht wordt in iedere situatie. Opvoeden vanuit liefdevol leiderschap is een gebalanceerde opvoeding waarbij jouw pup zich veilig kan voelen onder jouw leiderschap, waarbij je hem of haar opvoedt vanuit verbinding met je pup. Je laat dus weten wat je van je pup verwacht in situaties, en welk gedrag je wilt zien, maar houdt daarbij wel rekening met de behoeften en emoties van je pup. Op die manier bouw je een sterke en liefdevolle band op samen, en krijg je een evenwichtige en goed opgevoede knuffelbeer!

Een voorbeeld: stel je pup kauwt op je schoen. Je wilt dan niet alleen duidelijk maken dat dit niet de bedoeling is door middel van correctie. Dat heeft namelijk geen zin. Je pup heeft een reden om op je schoen te gaan kauwen. Blijkbaar is je pup onvoldoende voorzien in zijn kauwbehoefte en is daarom aan je schoen begonnen.
Je gaat dus wel degelijk op rustige, duidelijke toon “NEE” zeggen terwijl je de schoen afpakt, maar je geeft wel tegelijk iets terug aan je pup waarop hij mag kauwen. Ook zorg je dat er in het vervolg altijd iets ligt om op te kauwen. Zo maak je duidelijk wat je van hem verwacht, terwijl je niet voorbijgaat aan de behoeftes van je pup.
“Maak je hond duidelijk welk gedrag je verwacht,
maar kijk daarbij ook altijd naar de behoeften van je hond:
ongewenst gedrag komt vaak voort uit een onvervulde behoefte, zoals sloopgedrag bij een onvervulde kauwbehoefte.”
Maak jouw eigen website met JouwWeb